Impact van RED III op de toekomst van waterstof in Nederland
Waterstof wordt al enige tijd gezien als een cruciaal onderdeel van de energietransitie. Als energiedrager is het complementair aan de twee voornaamste hernieuwbare energiebronnen in Nederland, zon en wind. Het omzetten van elektriciteit naar waterstof, oftewel van elektronen naar moleculen, heeft een aantal voordelen. Allereerst is het onmisbaar voor de vergroening van processen waarbij moleculen nodig zijn en waar elektrificatie geen optie is, zoals staalproductie, zwaar transport en bepaalde chemische processen. Het gebruik van waterstof zorgt ervoor dat zon- en windenergie ook in deze sectoren het gebruik van fossiele brandstoffen op den duur kan gaan vervangen. Daarnaast kan het fluctuaties in de zon- en windenergieproductie opvangen. Dit geldt voor zowel dag- als seizoenfluctuaties.
Ondanks dit veelbelovende toekomstperspectief wordt waterstof nog niet op grote schaal duurzaam geproduceerd en geconsumeerd. Als gevolg daarvan is er de afgelopen jaren wereldwijd beleid gemaakt om waterstof een prominentere rol in de energietransitie te geven. In Europa is dit onder andere gedaan via de Renewable Energy Directive (RED). Dit themarapport kijkt naar de impact van de meest recente herziening, ook wel RED III genoemd, op de waterstofsector in Nederland.