Analyse van de verschillen in kosten tussen een fossielvrij en CO2-neutraal Nederland in 2050
Op 12 december 2015 werd tijdens de Conference of the Parties (COP21) in Parijs een internationaal klimaatverdrag gesloten: het Klimaatakkoord van Parijs. Met dat verdrag kwamen 195 landen overeen dat zij de opwarming van de aarde willen beperken tot behoorlijk onder (well below) de twee graden Celsius, met inspanningen strevend naar anderhalve graad. Hoewel er daarvoor ook al aan energie- en klimaatbeleid werd gedaan door veel landen, kwam de energietransitie na het tekenen van het verdrag in een stroomversnelling.
Bij het maken van klimaatbeleid is het cruciaal om het einddoel van dit beleid – het beperken van de mondiale temperatuurstijging – in gedachten te houden. Veel beleid wordt op dit moment immers gedreven door alternatieve of indirecte doelen die de efficiëntie en doelmatigheid ten aanzien van het halen van het eigenlijke doel niet per se bevorderen. Eén van de afwegingen die een grote impact kan hebben op de hoogte van de investeringen voor het halen van die doelen is de keuze of fossiele brandstoffen volledig moeten worden uitgebannen, of dat het vooral gaat om het uitstootneutraal maken van de energiemix (meestal samengevat als terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, vaak geduid als CO2-equivalent.
In Europa zijn de klimaatdoelen vastgesteld door de Europese Commissie (EC). Deze doelen moeten door de afzonderlijke lidstaten naar rato worden gehaald. Iedere lidstaat heeft daarom ook nationaal beleid dat, geholpen door de kaders die vanuit Europa worden gezet, moet zorgen voor voldoende en tijdige afbouw van de CO2-uitstoot. De energietransitie is daarmee ook een economische uitdaging. Je vervangt immers een zeer efficiënte, en daarmee goedkope, energiemix voor een andere, vaak minder betrouwbare en/of duurdere mix met een hoger ruimtebeslag. Daarom is het streven om de transitie naar een economie te bewerkstelligen zonder uitstoot richting de atmosfeer en tegen de laagst mogelijke kosten. Hoe hoog deze kosten zullen zijn, hangt af van de beleidskeuzes die bepaalde technologieën al dan niet uitsluiten.
Tijd voor kieskeurigheid is er niet, maar…
Nederland lijkt koploper als het gaat om het stellen van nog ambitieuzere klimaatdoelen dan al voorgeschreven door de EC. Kijkende naar kosteneffectiviteit kan de vraag gesteld worden in hoeverre het wenselijk is om (te) ver voor de rest van de wereld uit te lopen. Daarnaast is er nog een andere afweging te maken, namelijk die van technologiekeuzes.
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) liet in een recent onderzoek zien dat het uitstellen of op voorhand uitsluiten van opties klimaatneutraliteit in Nederland in 2050 bijna of zelfs helemaal onmogelijk maakt. De luxe om te kiezen tussen energiebronnen en technieken is er volgens het PBL niet meer. Dit lijkt haaks te staan op het recente burgerinitiatief, geïntroduceerd door Triodos Bank en een brede groep organisaties en bedrijven. Dit initiatief zet zich juist in voor een internationaal verdrag dat het gebruik van kolen, olie en gas volledig stopt. Het is juist dat de klimaatdoelen ook gehaald kunnen worden door bepaalde technieken of energiebronnen uit te sluiten. Maar dat gaat dan wel ten koste van de betaalbaarheid en/of de betrouwbaarheid van het energiesysteem. Daarnaast wordt een deel van de CO2-uitstoot verplaatst naar buiten Europa. Iets dat goed is voor het halen van de eigen doelen, maar voor het tegengaan van mondiale klimaatverandering – en dus het uiteindelijke doel – eerder averechts werkt.
In dit rapport, samengesteld door Publieke Zaken Energy Research & Strategy (PZ ERS) en Quo Mare, vergelijken we twee scenario’s voor de transitie naar een energiesysteem in 2050 dat past binnen de gestelde doelen. Vervolgens lichten we de verschillen uit. Er worden twee transformatiescenario’s gepresenteerd: het Net-Zero – oftewel het CO2-neutrale – scenario en het fossielvrije scenario. Bij het fossielvrije scenario zal er helemaal geen gebruik meer worden gemaakt van kolen, olie en gas en moet alleen de uitstoot vanuit de landbouwsector worden gecompenseerd. Bij een CO2-neutrale samenleving kan de CO2-uitstoot bij het winnen, transporteren, omzetten en verbruiken van deze fossiele energiebronnen worden gecompenseerd met negatieve uitstoot, of worden afgevangen door middel van Carbon Capture and Storage (CCS).
Afhankelijk van de beleidskeuzes kunnen er grote kostenverschillen ontstaan tussen de verschillende scenario’s. Scenario’s die allebei resulteren in het bereiken van het uiteindelijke doel: het stoppen van uitstoot van broeikasgassen richting de atmosfeer in 2050 ten einde de mondiale temperatuurstijging te beperken tot maximaal twee graden Celsius, en zo dicht mogelijk richting de anderhalve graad.
De modelberekening die aan dit rapport ten grondslag ligt gaat enkel uit van directe kosten en -opbrengsten. Daarmee worden eventuele indirecte kosten en opbrengsten die met een bepaald energiesysteem gemoeid zijn buiten deze kwantitatieve analyse gelaten. Als deze wel in ogenschouw zouden worden genomen, zullen de jaarlijkse kostenverschillen tussen de scenario’s zelfs nog verder oplopen.