Column Norbert Both: Brussel geeft de voorzet; kopt Den Haag ‘m in?

Het was klare taal, die Ursula von der Leyen en haar mede-commissarissen spraken toen zij op woensdag 26 februari de Clean Industrial Deal (CID) presenteerden. Von der Leyen zelf was er speciaal voor naar Antwerpen gekomen, waar zij een jaar eerder de “Antwerp declaration” van de industrie overhandigd had gekregen. “Europa luistert”, zo zei ze, “de boodschap van de industrie is begrepen en wordt serieus genomen”. Die boodschap komt allesbehalve te vroeg. De Europese industriële productie neemt af en start-ups kiezen voor hun opschaling te vaak de vlucht naar voren, naar Amerika of Azië wel te verstaan.

Brussel is wakker, nu de lidstaten nog

Voortbouwend op de strategische rapporten van Letta en Draghi toont Brussel met de CID vastberadenheid om, te midden van de geopolitieke chaos, de economische belangen van Europa met verve te verdedigen. Dit doet zij op een beschaafde manier en met oog voor de belangen van handelspartners. Het Innovation Fund wordt uitgebreid en er komt een ‘decarbonisatie-bank’, beide gefinancierd uit de opbrengsten van het EU ETS (emissiehandelssysteem). Tegelijkertijd worden de regels voor staatssteun versoepeld. Last but not least: de Commissie roept de lidstaten op de energiebelasting voor de energie-intensieve industrie omlaag te brengen tot het wettelijk minimum.

Kortom, Brussel luistert en is wakker. Als je de industrie een warm hart toedraagt, dan zou je kunnen redeneren dat het de goede kant op gaat. Maar laten we niet te vroeg juichen; er zit een flinke adder onder het gras. Het succes van een aantal cruciale Brusselse verbeterpunten hangt in de uitvoering af van de politieke wil en de financiële middelen van lidstaten. En hier wringt de schoen, zeker in Nederland. Nederland heeft een jarenlange traditie van koppen bovenop Europees beleid. Op die manier heeft Nederland ook het gelijke speelveld met de buurlanden voor zijn eigen industrie ondermijnd. De Nederlandse industrie zit nu opgescheept met een ‘double whammy’: waar Europa als geheel al moeite heeft om te concurreren met Noord-Amerika en Azië, wordt de Nederlandse industrie binnen de EU nog eens op extra achterstand gezet. De huidige coalitie beloofde een einde aan die Nederlandse koppen, maar bleef tot op heden terughoudend in het afschalen.

Voorjaarsnota biedt eerste kans op actie

Nu rijst de vraag; zal Nederland zich aansluiten bij de Europese mainstream en het gelijke speelveld nu echt herstellen? Wordt de belofte van een einde aan Nederlandse koppen ingelost?  Eerst zien dan geloven. De Voorjaarsnota lijkt vooral een strijd om de gunst van huishoudens. Wederom lijkt de industrie het kind van de rekening te worden. Dat zou betekenen dat Nederlandse bedrijven geconfronteerd blijven met hogere nettarieven en hogere energiebelastingen dan de concurrentie in Duitsland, Frankrijk en België. Met daar bovenop een nationale CO2-heffing. Terwijl Den Haag niet goed raad lijkt te weten met de noodkreten uit de industrie, vallen in Nederland de investeringen stil, neemt de industriële productie af en verzwakt onze innovatiekracht. Mochten de poorten de komende jaren verder dichtgaan en tienduizenden mensen op straat komen te staan, dan is dat ten diepste onrechtvaardig en strategisch onverstandig. Verwaarloos de industrie en je helpt cruciale waardeketens om zeep, zoals die van petrochemie naar farmacie en de gezondheidszorg, en die van staal en zink naar auto’s en halfgeleiders.

Hoe heeft het zover kunnen komen en wat zou de weg naar voren moeten zijn? Het Klimaatakkoord van 2019 werd gesloten op basis van een sterk levende behoefte dat Nederland een koploper moest zijn op klimaatbeleid. Er kwam (tot verdriet van Brussel) een Nederlandse nationale CO2-heffing bovenop het ETS als stok achter de deur. Hoe onwenselijk velen in de industrie die heffing ook vonden, er was tenminste nog iets van balans in dat pakket. Tegenover de stok van de nationale CO2-heffing stond de wortel van de SDE++ subsidie. Er leefden bij de industrie al zorgen over netcongestie, maar die werden door de overheid weggewuifd. Maar waar niemand in het bedrijfsleven op dat moment rekening mee hield, was dat in de jaren daarna, onder druk van een harde lobby over ‘fossiele subsidies’, de overheid bestaande kortingen op de energieprijs voor de industrie zou intrekken. De stok bleef, de klimaatdoelen werden aangescherpt, de energieheffingen en nettarieven stegen draconisch, en de industrie kwam in zwaar weer.

Herstel de balans

Om het tij te keren moet Den Haag, hoe oncomfortabel ook, de kiezer durven uit te leggen dat de balans van het klimaatakkoord moet worden hersteld. Dat betekent dat de wortels weer terugkomen, dus herinvoering van lagere energiebelastingen voor grootverbruikers, precies zoals Brussel dat voorstelt. Nederland zou zich voor de bekostiging van de infrastructuur moeten aansluiten bij het Duitse ‘amortisatiemodel’, waarbij de kosten voor de aanleg van kabels en waterstofleidingen worden uitgesmeerd over meerdere generaties. Op die manier betalen de gebruikers van de toekomst mee. Dit is goed voor huishoudens en voor industriële ‘first movers’, die nu feitelijk worden gestraft voor hun investeringen in de energietransitie. Zonder dit soort maatregelen om de balans te herstellen wordt het moeilijk om het tij te keren, zeker als je ondertussen wel met de stok van de nationale CO2-heffing blijft slaan. Wees zuinig op de industrie, want zij is de levensader voor een welvarend Nederland, als onderdeel van een sterk Europa, in een onrustige wereld.

Deze column is geschreven op persoonlijke titel.

Verder lezen?

Neem contact op met Hans van Cleef of Bart van der Pas om de volledige Marktupdates te ontvangen.