Column Bart van der Pas: Parijs is nog ver

In het wegwielrennen is de ploegentijdrit een uitdagende discipline. Bij dit onderdeel moet een team van (over het algemeen) acht wielrenners zo snel mogelijk een bepaalde afstand afleggen. De klassering van je ploeg wordt bepaald door de eindtijd van de vijfde wielrenner. De vijfde renner is dus cruciaal voor het succes van je ploeg. Het risico van een ploegentijdrit is dat de vijfde renner op (onnodige) achterstand binnenkomt. Het is daarom de kunst om als ploeg de krachten zo te verdelen, dat de eerste vijf met elkaar over de finish komen.

Het succes van de energietransitie en het klimaatbeleid heeft ook kenmerken van een ploegentijdrit. Als samenleving (de ploeg) werken we samen toe naar de klimaatneutrale finishlijn. Zoals wielrenners binnen een team verschillen van kwaliteit, verschillen burgers (en politici) van mening over het tempo van, en de maatregelen die nodig zijn voor, de energietransitie. Toch blijft voldoende draagvlak voor klimaatbeleid cruciaal voor het halen van de doelen. We moeten er dus op toe blijven zien dat we de maatschappelijke vijfde renner aan boord houden. Die uitdaging wordt de komende jaren steeds groter, omdat het parcours naar de finishlijn uitdagender zal worden.

Bij de tijdmetingen liggen we vooralsnog op koers…

Als we kijken naar het parcours dat we al hebben afgelegd, mogen we tevreden zijn met de resultaten. De klimaatdoelstellingen voor 2020, bestaande uit broeikasgasreductie, energiebesparing en hernieuwbare energie, zijn gehaald. Tegelijkertijd moeten we concluderen dat het doel voor 2030, gegeven de Klimaat en Energieverkenning (KEV) van 2024, met name door beleidsversoberingen verder uit zicht is geraakt. Bovendien zullen de kosten van klimaatbeleid in de toekomst toenemen. Kosten die ook nog eens steeds zichtbaarder worden voor de burger. Met name dat laatste kan een probleem worden voor het draagvlak voor klimaatbeleid.

Een groot deel van de huidige voortgang in het klimaatbeleid komt op het conto van het Europese emissiehandelssysteem (EU ETS). Het EU ETS limiteert en beprijst uitstoot en stimuleert daarmee het reduceren ervan. Het systeem omhelst de elektriciteitssector en de zware industrie en vertegenwoordigt daarmee zo’n 50% van de totale uitstoot van de EU (en die van Nederland). Inmiddels is de totale uitstoot van deelnemende bedrijven met bijna de helft afgenomen. Tegelijkertijd heeft de gemiddelde burger geen idee wat het EU ETS is. Dat komt onder andere door het feit dat de kosten indirect en in stapjes (samenhangend met de prijsontwikkeling en uitfasering van gratis rechten) zijn doorberekend. Bovendien krijgen veel bedrijven nog gratis emissierechten toegekend, waardoor er in sommige sectoren helemaal nog geen kostendoorberekening plaats heeft gevonden.

Anders wordt dat in de toekomst. Zo wordt de uitgifte van gratis rechten in het EU ETS afgebouwd, waardoor in meerdere mate een kostendoorberekening zal plaatsvinden. Bovendien zal in 2027 een ander emissiehandelssysteem actief worden. Dit systeem, ETS II, zal CO2-reductie in de mobiliteitssector, gebouwde omgeving en kleine industrie bewerkstelligen. Bij dit systeem zullen geen gratis rechten worden uitgegeven. Dat maakt een significante CO2-prijs bij inwerkingtreding van het systeem in 2027 waarschijnlijk. Deze CO2-prijs zal door energieleveranciers en pomphouders worden doorberekend in respectievelijk de energierekening en de brandstofprijs. Ook zullen de netwerkkosten als gevolg van de noodzakelijke netinvesteringen linksom of rechtsom doorbelast worden. Dit zijn slechts drie voorbeelden op de lijst met toekomstige kosten. Het is voornamelijk de burger die voor al deze kosten in de buidel zal moeten tasten.

Voorkom gelost worden en houd de ploeg bij elkaar

De vormgeving van klimaatbeleid is van belang voor het laten slagen van de energietransitie. Vooralsnog bleek er voldoende draagvlak te zijn bij burgers voor het voeren van klimaatbeleid. Echter, het aankomende klimaatbeleid maakt onoverkomelijk dat de energierekening en de benzineprijs zullen stijgen. Media en politiek zullen hierop inspelen. Het is immers een boodschap die haaks staat op de uitingen van de meeste politieke partijen. Partijen die vooral sier maakten en maken met de belofte van laag blijvende (energie-)kosten richting de burger. Met het vooruitzicht van stijgende kosten rijst ook de vraag of er voldoende draagvlak voor klimaatbeleid zal blijven bestaan.

Dat kosten omhoog gaan is geen leuke boodschap, maar het is wel een onoverkomelijk gegeven en zelfs nodig om de energietransitie te laten slagen. Cruciaal voor het succes van klimaatbeleid wordt de verdelingsvraag. Wie gaan de kosten betalen? Daar zijn verschillende manieren voor te bedenken. Er kan bijvoorbeeld gesleuteld worden aan subsidies, heffingen, of kortingen. Anderzijds zou gekozen kunnen worden voor een meer radicale omslag van de inkomens- en vermogensverdeling. Dát er een keuze moet worden gemaakt staat buiten kijf. Het verdelingsvraagstuk wordt immers alsmaar belangrijker voor het succes van klimaatbeleid nu de kosten oplopen. Voorop zal moeten staan dat de minderbedeelde burgers figuurlijk uit de wind gehouden moeten worden. Doen we dat niet, dan is het risico dat onze maatschappelijke vijfde renner afhaakt. De finishlijn raakt dan uit zicht, terwijl de tijd doortikt. En Parijs is nog ver.

Deze column is geschreven op persoonlijke titel.

Verder lezen?

Neem contact op met Hans van Cleef of Bart van der Pas om de volledige Marktupdates te ontvangen.