Actualiteiten / Analyse / Duurzaamheid

28 oktober 2025

Van CCS tot kringlooplandbouw: dit willen de partijen met Nederland

De campagne nadert haar hoogtepunt en de verschillen tussen de partijen tekenen zich steeds scherper af.

Een goed moment om te bekijken waar de partijen precies voor staan. Publieke Zaken heeft de verkiezingsprogramma’s en de doorrekeningen van het CPB geanalyseerd en in kaart gebracht hoe de partijen zich positioneren binnen onze hoofdthema’s: mobiliteit, gebouwde omgeving, industrie, landbouw en circulaire economie. 

Onze stagiairs Tischa en Thijn maakten alvast een overzichtelijke samenvatting van de belangrijkste inzichten. Benieuwd wat deze verkiezingen betekenen voor uw dossiers? In Mijn Publieke Zaken vindt u de verdiepende analyses per thema en partij. Wilt u sparren over de mogelijke gevolgen of kansen voor uw organisatie? Neem dan contact op met uw adviseur bij Publieke Zaken.

 

Industrie

CCS (Carbon, Capture and Storage) 

De discussie over de CO2-opslag (CCS) wordt door veel partijen gezien als een onvermijdelijk onderdeel van de energietransitie. D66 beschouwt CCS als een tussenstap voor bedrijven op weg naar verduurzaming, maar koppelt die inzet wel aan duidelijke uitstapdata voor fossiele technieken. Vanuit meer behoudende hoek zien SGP en NSC de technologie vooral als tijdelijk nuttig: als betaalbare, praktische oplossing zolang echte alternatieven nog niet volledig beschikbaar zijn, maar geen structurele vervanging voor de afbouw van fossiele brandstoffen.  Meer pragmatisch van toon is de BBB, die de nadruk legt op de ontwikkeling van transport en infrastructuur voor CO2, zonder zich expliciet voor of tegen de opslag zelf uit te spreken. Aan de andere kant verwerpen PVV, SP en PvdD CCS juist als middel dat vervuiling in stand houdt of onnodige risico’s met zich meebrengt.  Voor VVD, CDA en Volt is CO2-opslag daarentegen een cruciaal instrument voor industrie en elektriciteitscentrales. Zij pleiten voor prioriteitsprojecten en een strategische aanpak om de techniek effectief in te zetten.

 

CO2-heffing 

De Nationale CO2-heffing is een onderwerp waar veel over gesproken wordt in de industriesector. Het is namelijk nog onduidelijk wat hiermee gaat gebeuren en de standpunten van de politieke partijen lopen hier dan ook erg uiteen. Aan de ene kant staan partijen als PVV, VVD, CDA, JA21 en BBB, die de heffing willen afschaffen of afwijzen. Zij benadrukken het belang van een sterke industrie, vrezen extra lasten voor bedrijven en willen voorkomen dat productie naar het buitenland verschuift.  Aan de andere kant zien GroenLinks-PvdA, SP, PvdD, DENK en Volt de heffing juist als een belangrijk instrument om de verduurzaming te versnellen. Volgens hen prikkelt een stevige CO2-prijs bedrijven om te investeren in schone technologieën en hun uitstoot structureel te verminderen.  In de doorrekeningen van het CPB is duidelijk geworden dat de D66 de opbrengsten van de CO2-heffing voor de industrie direct terug naar de bedrijven sluist die de heffing hebben betaald als steun bij verduurzaming. Dit zal niet langer gaan via het klimaatfonds.  De ChristenUnie verlaagt, volgens de doorrekeningen, het tarief van de CO2-heffing voor de industrie (exclusief afvalverbrandingsinstallaties) met 20% tot en met 2030 en vermindert het aantal dispensatierechten met 4 Mton, hierdoor verandert de terugsluis naar het Klimaatfonds.  Een afwijkend geluid komt van FvD, dat CO2-reductie als beleidsdoel volledig wil loslaten en de nadruk legt op betaalbaarheid en leveringszekerheid. Volgens de doorrekeningen schaft NSC de CO2-heffing voor de industrie af en de CO2-heffing voor afvalverbrandingsinstallaties wordt gehandhaafd.  

 

Waterstof 

Waterstof speelt een steeds belangrijkere rol in de energietransitie, maar niet alle partijen hebben hierover een concreet standpunt. Zo komen PVV, JA21, DENK en FvD niet met specifieke passages over waterstof in hun verkiezingsprogramma’s. GroenLinks-PvdA, SP en PvdD leggen de nadruk op groene waterstof, met name voor de industrie en zware transportsectoren. Daarbij zien zij een actieve rol van de publieke sector en een robuuste infrastructuur als noodzakelijk om de toepassing van waterstof mogelijk te maken. Aan de andere kant willen VVD, CDA, D66, ChristenUnie, BBB, Volt, SGP en NSC waterstofproductie en infrastructuur actief stimuleren. Zij zetten in op een geïntegreerde toepassing binnen de energiemix, industrie en transport, waarbij Volt bovendien pleit voor koppeling met Europese netwerken en samenwerking.

 

Gebouwde Omgeving

Zon en wind 

De meeste partijen zien een rol voor windenergie, maar de hun voorkeuren verschillen sterk. Volt wil fors inzetten op wind-op-zee, met landelijke geluidsnormen en een verplichting voor zonnepanelen op grote daken. Aan de andere kant staan BBB, JA21 en SGP, die kritisch zijn op windmolens op land vanwege de impact op gezondheid en landschap, en liever meer ruimte geven aan kernenergie. CDA, ChristenUnie en NSC steunen uitbreiding van wind-op-zee, maar benadrukken het belang van natuur, visserij, en een eerlijke verdeling van risico’s tussen overheid en markt. Opvallend is dat VVD wel wind-op-zee ziet als onderdeel van de energiemix, maar vooral pragmatisch is: de partij hamert op kostenbeheersing, leveringszekerheid en ruimte voor kernenergie. Daarmee verschilt ze van GroenLinks-PvdA en D66, die wind juist zien als motor van de energietransitie, in combinatie met zon, waterstof en energieopslag. SP en PvdD leggen de nadruk op zonnepanelen op daken, wind-op-zee en lokaal gedragen projecten, waarbij natuur en gezondheid voorop moeten staan. Aan de andere uiterste kant van het spectrum willen PVV en FvD de energietransitie stopzetten en geen nieuwe wind- of zonneparken meer toestaan.

 

Netcongestie

In het debat over de toekomstige energiemix lopen de accenten tussen partijen uiteen. Zo benadrukken de SP en PvdD het belang van een sterke publieke regie, met stevige investeringen in het elektriciteitsnet voor zon, wind en laadinfra. Vanuit de progressieve hoek, met GroenLinks-PvdA, D66 en Volt, klinkt vooral de roep om tempo te maken: vergunningen moeten sneller worden afgegeven en innovatie in opslag en slimme netten krijgt prioriteit.  Aan de meer pragmatische kant willen VVD, CDA en NSC vooral vaart maken met de aanleg en verzwaring van het net. Zij zien kansen in flexibele contracten en lokale energyhubs, mits de kosten eerlijk over generaties worden verdeeld. Vanuit christendemocratische en christelijke hoek wordt daarnaast gewezen op het belang van goed bestuur: ChristenUnie en SGP pleiten voor meer kapitaal voor netbeheerders, lagere tarieven voor projecten die het net ontlasten en beter ruimtelijk plannen.  Tegelijkertijd zijn er partijen die juist afstand nemen van de huidige koers. De PVV wil de energietransitie op pauze zetten totdat de netcongestie is opgelost, terwijl FvD pleit voor nationalisatie van de energiesector en een slimmer gebruik van infrastructuur om de druk op het net te verminderen. 

 

Mobiliteit 

Elektrisch vervoer 

Elektrisch vervoer viel op in de verkiezingsprogramma’s voor het thema mobiliteit. De PVV ziet liever geen verplichting voor elektrisch rijden of een verbod op brandstofauto’s terwijl, GroenLinks-PvdA wil dat alle nieuw verkochte voertuigen vanaf 2030 elektrisch zijn. D66 heeft geen harde einddatum, maar wil elektrisch rijden sterk stimuleren en het gebruik van brandstofauto’s zoveel mogelijk ontmoedigen via subsidies, fiscale prikkels en laadinfrastructuur. Ook de VVD en het CDA steunen de overstap naar elektrisch rijden, zolang dit betaalbaar blijft; zij willen bovendien de motorrijtuigenbelasting (MRB) hervormen door te belasten op voertuigoppervlak in plaats van gewicht. De ChristenUnie, Volt en SGP pleiten evenals voor stimulering van emissievrij rijden, maar zien juist een gewichtscorrectie in de MRB als rechtvaardiger. De SP en de PvdD zetten in op een publiek en betaalbaar laadnetwerk en een focus op zero-emissie vervoer; de PvdD wil dat alle nieuw verkochte bestel- en vrachtauto’s in 2030 elektrisch zijn. Hiertegenover staat de JA21 die waarschuwt voor hoge kosten en overbelasting van het elektriciteitsnet.  

Bio-brandstoffen 

De CDA en ChristenUnie stimuleren waterstof voor vervoer en scheepvaart en willen investeren in e-corridors en groene productie. Daartegenover staat de SP en BBB die alleen echte, schone biobrandstoffen willen en stimuleren schonere alternatieven zonder de automobilist te benadelen. Daartussen zitten de D66, Volt en NSC die naar meer duurzame luchtvaartbrandstoffen (SAF), biobrandstoffen en innovatie in elektrisch en waterstofvliegen streven. JA21 en SGP zetten juist in op innovatie en schonere brandstoffen, minder belastingen en stimulansen voor synthetische brandstoffen.  

 

Circulaire Economie 

Plastic 

Het thema circulaire economie en plasticgebruik krijgt bij verschillende partijen uiteenlopende aandacht. GroenLinks-PvdA, SP en PvdD leggen de nadruk op het verminderen van plasticafval en pleiten voor strikte maatregelen: verplicht gebruik van gerecycled materialen en een einde aan de import van buitenlands afval. Aan de andere kant kiezen VVD, CDA, D66, ChristenUnie, Volt, SGP en NSC voor een benadering die innovatie en samenwerking in de keten centraal stelt. Hun focus ligt op het verbeteren van recyclingprocessen, het stimuleren van hergebruik en het ontwikkelen van circulaire productontwerpen. 

Recycling 

Op het gebied van circulaire economie richten sommige partijen zich sterk op producentenverantwoordelijkheid en herbruikbaarheid van producten. GroenLinks-PvdA, SP en PvdD pleiten ervoor dat producenten verplicht worden gerecyclede materialen te gebruiken en producten zo te ontwerpen dat ze eenvoudig herbruikbaar zijn. Daarentegen laten PVV, JA21, BBB, DENK en FvD zich voorlopig niet uit over recycling.   Andere partijen leggen juist de nadruk op actief beleid voor grondstoffenterugwinning, recycling en reparatie. CDA, D66, ChristenUnie, Volt, SGP en NSC zetten hier concreet op in, met het oog op een duurzamere omgang met grondstoffen in Nederland.  Opvallend is de recente toevoeging van VVD aan haar verkiezingsprogramma, waarin de partij onderzoekt hoe Nederlandse afvalverwerkingsinstallaties op een duurzame én rendabele manier kunnen bijdragen aan de productie van warmte en elektriciteit voor inwoners. Daarbij wordt ook gekeken naar de mogelijke rol van importheffingen op buitenlands afval, als onderdeel van een bredere strategie voor circulair gebruik van grondstoffen. 

 

Landbouw 

Doelsturing 

Op het gebied van doelsturing bij landbouwbeleid zijn de meningen tussen partijen verdeeld. NSC en ChristenUnie pleiten voor een strikte toepassing van KPI’s vanaf 2026, zoals ureum, stikstofbodemoverschot en nitraat, waarbij eenvoud en meetbaarheid centraal staan. Een andere groep, waaronder CDA, GroenLinks-PvdA en D66, wil doelsturing combineren met een stelselwijziging die normen verduidelijkt, een gebiedsgerichte aanpak mogelijk maakt en boeren de ruimte geeft zelf te bepalen welke maatregelen zij nemen.  Daarnaast tonen VVD, SP en SGP bereidheid om doelsturing te verkennen, met de nadruk op de vrijheid van boeren om eigen keuzes te maken, zolang de vastgestelde normen worden gehaald. De BBB legt het accent expliciet op de expertise van de boeren zelf. Volgens het partijprogramma werken boeren, tuinders, telers en vissers al eeuwen met de bodem, dieren, omgeving en natuur en zijn zij de professionals. Het beleid moet daarom verschuiven van middel- naar doelsturing, waarbij de boer daadwerkelijk aan het roer staat. Sommige partijen hebben zich niet uitgesproken over doelsturing. JA21, DENK, FvD, PvdD en Volt laten dit onderwerp voorlopig open.
 

Ruimtelijke Ordening 

Over het gebruik van landbouwgrond verschillen de meningen, maar veel partijen willen duidelijkheid, duurzaamheid en maatschappelijke waarde centraal stellen. GroenLinks-PvdA, SP, ChristenUnie en Volt pleiten voor actief overheidstoezicht op grond, met langjarige, duurzame pacht en ondersteuning van jonge boeren. Grond moet beschikbaar zijn voor duurzame, circulaire of natuurvriendelijke landbouw, en grondspeculatie wordt tegengegaan.  CDA, D66 en NSC richten zich op gebiedsgerichte planning en integrale aanpak, waarbij landbouw, natuur, woningbouw en financiering worden gecombineerd. Planbatenheffing, regionale grondbanken en sturende Nota Ruimte-beleid zorgen dat publieke investeringen maatschappelijke waarde opleveren en grond efficiënt wordt ingezet.  JA21 en BBB leggen het accent op de versterking van landbouw als economisch en maatschappelijk fundament, met bescherming van bestaande agrarische bedrijven, realistische regels en behoud van veenweide- en graslandgebieden. Voor hen staat voedselzekerheid en een kostenefficiënte landbouw centraal, zonder gedwongen maatregelen.  Daartegenover is de PvdD die een deel van de landbouwgrond wil omzetten naar natuur, woningbouw en lokale biologische voedselproductie, met minder veestapels. Daarnaast legt de SGP nadruk op bescherming van jonge boeren via begrenzing van kortlopende pacht en het stimuleren van langdurige, stabiele pachtvormen.  Kortom, de rode draad is dat grondbeleid zowel maatschappelijke, ecologische als economische doelen moet dienen, met langjarige pacht, transparante gebiedsplanning en ruimte voor boeren om duurzame keuzes te maken.  

 

Geschreven door:

Publieke Zaken

Verder lezen

Regeren is creperen

Na elf turbulente maanden is het kabinet Schoof sinds 3 juni 2025 #demissionair. Inmiddels zijn de bewindsposten die vacant waren na het vertrek van de

Lees verder