Kort voor de kerstvakantie werd het concept-Klimaatakkoord gepresenteerd en op 17 januari was minister van EZK Eric Wiebes aanwezig bij de nieuwjaarsbijeenkomst van Publieke Zaken om zijn visie te geven op het klimaatbeleid. De bijeenkomst werd ingeluid door de bekende energiecommentator Remco de Boer, die treffend Wiebes’ gebruik van eufemismen omschreef: ‘Tien maanden lang hebben honderden mensen gewerkt aan de verbouwing van ons land. Wiebes noemt het een leuk beginnetje.’ De Boer erkende wel dat de minister geen makkelijke taak heeft, met aan de ene kant Klaas ‘proefballon’ Dijkhoff en aan de andere kant Rob ‘Robot’ Jetten in de cockpit. ‘De minister redt wat er te redden valt’, concludeerde hij.
Vervolgens was het aan de minister zelf om zijn dilemma’s en oplossingen te schetsen. Het doel is het probleem niet, aldus Wiebes. ‘Er zijn meer meningen over instrumenten dan over de doelen’. Het probleem is dat er allerlei mensen zijn die instrumenten van tafel willen halen. Geothermie staat dan opeens gelijk aan aardbevingen, zon op land is slecht voor de agrarische sector en ‘biomassa is eigenlijk nooit een goed idee’. Mijn belangrijkste rol is de alle opties steeds terug aan de tafel te brengen. Als we opties uitsluiten, loopt Nederland echter het risico dat het klimaatbeleid een heel stuk duurder wordt, zo waarschuwde Wiebes.
Hoe duur dan precies? Volgens de minister wordt 0,5% van het nationaal inkomen op dit moment besteed aan het klimaatbeleid. De economische groei bedraagt ongeveer 2,5%. We moeten het klimaatbeleid zien als een verzekeringspremie, aldus Wiebes. Economische groei heeft nare neveneffecten zoals meer CO2-uitstoot en die kunnen we met de premie aanpakken. Ook nuanceerde de minister de houding van de industrie, die in de media niet altijd positief wordt omschreven. ‘De industrie stoot een kwart uit, heeft een derde van de opgave en krijgt een zesde van de subsidies’. De vraag of het klimaatbeleid eerlijk is, is daarmee niet beantwoord. Bij de huishoudens ‘telt immers elke cent’, aldus Wiebes. Bovendien is het van groot belang dat mensen weten wat hen te wachten staat. Op die manier kunnen we de transitie uitvoeren die niet alleen eerlijk is, maar ook eerlijk voelt. ‘Het is een project van een generatie’, concludeerde de minister.