Kunt u ons eerst wat meer vertellen over uw loopbaan?
Ik ben begonnen in de marketing en sales bij Esso Chemicals (inmiddels ExonnMobil) vanuit mijn achtergrond als chemicus. Dat is alweer meer dan 50 jaar geleden. Vanuit Esso ben ik overgestapt naar het ministerie van Economische Zaken, waar toentertijd een Directoraat Generaal voor Industrie werd opgezet. In de jaren ’80 gingen we namelijk door een grote economische recessie. Dat zorgde voor grote problemen in de industrie. Met zeven andere chemici kwam ik uiteindelijk bij het ministerie terecht. De link van chemicus naar beleidsmedewerker is misschien wat lastig te leggen als toehoorder. De eerlijkheid gebied mij te zeggen dat ik mezelf nooit een briljante onderzoeker heb gevonden, hoewel ik het lab echt fantastisch vond. Bovendien had ik veel vrienden in Den Haag die daar CDA-politici ondersteunden. Daardoor werd ik zelf ook politiek actief in Amsterdam bij de Anti-Revolutionaire Partij (ARP). Vanuit dat oogpunt leek een functie bij het ministerie mij wel wat. Een van mijn eerste taken werd het onderzoeken van grondstoffendiversificatie.
Mijn beta-achtergrond is me bij het ministerie altijd goed van pas gekomen, maar het politiek bestuurlijke spel vond ik ook razend interessant. Na enige tijd ben ik van Economische Zaken overgestapt naar Buitenlandse Economische Betrekkingen. Vanuit die post organiseerde ik handelsmissies om contacten met bedrijven te ondersteunen. Zo heb ik het bedrijfsleven en de industrie heel goed leren kennen. Uiteindelijk werd ik daar ook Directeur Azië en Oceanië.
Nog wat later maakte ik de overstap naar het ministerie van Infrastructuur en Milieu waar ik heb gewerkt als directeur-generaal Water en als directeur-generaal Maritieme Zaken. Als DG Water kwam mijn technische kennis opnieuw van pas. Het is namelijk een hele technische functie, waarbij je risicoanalyse goed moet begrijpen. We waren toen druk bezig met het vraagstuk omtrent waterveiligheid op het ministerie. Daarvoor gingen we bijvoorbeeld naar Japan en Vietnam om te kijken hoe men daar met de dreiging van water omging. Als DG Luchtvaart kwam ik dan weer veel in contact met het bedrijfsleven. Daar leerde ik van Hans Alders (lees: oud PvdA-Kamerlid en minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (1989-1994)) het belang van publiek-privaat beleid. We hebben toen de eerste dialoogtafel opgezet zodat we een gedragen omgevingsbeleid rondom Schiphol konden vormgeven.
Klinkt als een brede loopbaan?
Dat is zeker waar! Bij de overheid wordt veel gehopt, en er wordt bovendien ook goed gekeken naar je competenties en ervaring.
Uiteindelijk ben ik overigens wel weer teruggekomen bij het Ministerie van Economische Zaken als directeur-generaal Energie, Telecom en Mededinging. Ook daar speelde mijn beta-achtergrond weer mee. Inmiddels had ik natuurlijk ook ruime ervaring opgedaan met het Brusselse, wat in een dergelijke functie ook goed van pas komt. Daarmee komen we wel een beetje aan het einde van mijn loopbaan. De laatste jaren heb ik nog als topconsultant gewerkt bij ABDTOPconsult. Een hele uiteenlopende functie. Ik heb me er beziggehouden met onderwerpen van het inzetten van tolken in de asielketen totaan het vormgeven van transitiegericht inkoopbeleid.
Hoe bent u hier dan terechtgekomen?
Ik ken René Leegte nog uit mijn ambtenarentijd als DG Energie. Ik ondersteunde toen Henk Kamp en René kwam vaak even buurten als ik op het ambtenarenbankje in de Kamer zat. Vervolgens kwam ik hem opnieuw tegen bij Springtij en zo geschiede. Henk Kamp vond het wel prettig als wij contact hielden met Kamerleden en René was altijd een sociaal Kamerlid.
Zonder meer politiek geëngageerd dus! Uw Werkzaamheden bij PZ hebben ook een politiek karakter, hoe is het voor u om in deze hoedanigheid met politiek bezig te zijn?
Bij het ministerie handel je natuurlijk uit het belang van de minister en het bevorderen van de beleidsontwikkeling. Hier ben ik vrij om te adviseren vanaf de andere kant van de tafel. Maar in de basis is het niet heel anders voor mij. In essentie probeer je scherp te krijgen hoe je het beste strategieën kunt ontwikkelen en die vervolgens kunt laten landen. Maar ook het implementeren en ervoor zorgen dat een strategie uiteindelijk gaat leven is heel erg belangrijk. Daarvoor moet je plaatsvervangend kunnen denken. Je moet in kunnen schatten wat de partij waarbij je iets gedaan wilt krijgen, bijvoorbeeld een minister of een coalitiepartij, in staat is van je te accepteren. Als je dat goed kunt inschatten en je goed kunt inleven in anderen, dan kan je op voorhand afwegen hoe ver je kunt gaan. Een beetje grenzen opzoeken.
Dat klinkt inderdaad herkenbaar. Is dat ook hoe u de rol van Publieke Zaken ziet? Als bruggenbouwer tussen het bedrijfsleven en de politiek?
Precies, omdat je je kunt inleven in allebei de werelden – de politieke en de commerciële – kun je goed inschatten wat een haalbare strategie is om je belang te dienen. Je moet de grenzen verkennen maar ook goed kunnen inschatten. Daar is goed advies uiteindelijk op gebaseerd. Nooit onhaalbare doelen stellen of onhaalbare verwachtingen wekken.
Dat is een mooi advies om aan het team mee te geven. Wat is eigenlijk uw eerste indruk van het team bij Publieke Zaken?
Ik zie hier veel slimme, toegewijde, jonge mensen met een brede interesse. Eigenlijk heel vergelijkbaar met de jonge beleidsmedewerkers die ik bij het ministerie heb zien binnenkomen. Bovendien zie ik dat jullie het spel, als ik het zo mag noemen, leuk vinden. Ik zie een toewijding aan de publieke zaak die ik overigens steeds meer terugzie in de maatschappij. Een dergelijke toewijding aan het maatschappelijke belang is echt noodzakelijk in deze tak van sport en dus een enorm voordeel voor jullie als kantoor.
Zeker. Dat neemt niet weg dat er ook uitdagingen zijn binnen het vak. Wat identificeert u als de grootste uitdagingen op het gebied van public affairs?
Ik denk het stellen van haalbare doelen. En goed in kunnen schatten welk resultaat je kunt behalen voor je opdrachtgever. Daar moet je als adviseur altijd transparant over zijn en je moet verwachtingen kunnen managen. Bovendien moet je zelfbeheersing hebben en moet je het aan kunnen geven wanneer iets in de huidige context niet haalbaar is. Niet zomaar toegeven aan de grillen of wensen van je opdrachtgever, maar een realistisch beeld uitdragen. Dat is precies hoe we op het ministerie af en toe een minister in het gareel moesten houden. Daarvoor moet je soms tegengas kunnen geven. Dat geldt voor een minister, maar net zo goed voor een opdrachtgever.
Is dat een van de grote lessen die u tijdens uw carrière geleerd heeft?
Absoluut. En je moet jezelf constant de vraag blijven stellen: zie ik het nog goed?
Je moet jezelf altijd blijven evalueren en ervoor werken om het vertrouwen te behouden van degene waar je voor en mee werkt. Dat geldt voor bestuurders en voor adviseurs.
Kortom: vertrouwen, professionaliteit en transparantie. Dat is ook waar ik jonge adviseurs in kan begeleiden. Zulke waarden ontwikkel je namelijk door ervaring op te doen. Ervaring die ik al heb, en ik graag aan jullie overdraag.
Daar zijn we denk ik zeker bij gebaat! Zijn er verder nog bepaalde dossiers, opdrachten of uitdagingen die u bij Publieke Zaken graag aan wilt gaan?
Het spannende blijft voor mij denk ik adviseren op de grens tussen overheid en bedrijfsleven. Bovendien heb ik specifieke expertise op het gebied van fysieke infrastructuur, groen industriebeleid en waterveiligheid. Ik ben daarnaast erg geïnteresseerd in andere vormen van bestuur en besluitvorming, bijvoorbeeld door middel van burgerparticipatie. Een grote vraag is hoe we dergelijk initiatieven tot hun recht laten komen zonder de politiek buiten spel te zetten. Dat zijn nieuwe vraagstukken over de relatie tussen de burger en de overheid die ik razend interessant vind. Hopelijk vind ik er vanuit mijn functie bij Publieke Zaken nog eens een antwoord op.