Een maand duurde het: de snelste formatie van het kabinet-Drees in 1948. De 31 dagen van deze kabinetsformatie zijn anno 2024 een utopie. Kabinet Rutte III en Rutte IV, samen met kabinet Van Agt I in 1977, staan in de top drie langzaamste formaties uit de Nederlandse geschiedenis. Hoewel het formatieproces sinds november 2023 nu bijna drie maanden duurt, lijkt deze trend zich voort te zetten nu de formatie weer terug bij af lijkt te zijn. Nu Omtzigt (NSC) uit de formatie is gestapt en het debat met de informateur tot veel onduidelijkheid heeft geleid, rijst de vraag: waar staan we nu in het formatieproces?
“We zijn niet meer te negeren,” zei PVV-leider Wilders in zijn overwinningstoespraak op 22 november 2023. De PVV kwam als grootste partij uit de stemmingen en een nieuwe formatieperiode kon van start gaan. Deze periode kenmerkt zich door verschillende stappen.
De eerste stap is de verkenningsfase. In deze fase wordt er een verkenner aangewezen die met alle fracties de eerste gesprekken voert over coalitiemogelijkheden. De verkenner brengt vervolgens verslag hiervan uit aan de Tweede Kamer. De eerste verkenner na de verkiezingen was PVV-senator Van Strien. Na drie dagen legde hij zijn taken al neer. Aanleiding was de berichtgeving waarin Van Strien in verband werd gebracht met fraude bij zijn vorige werkgever. Als gevolg daarvan werd oud-minister en PvdA prominent Plasterk aangewezen als de nieuwe verkenner. Plasterk voerde kennismakingsgesprekken met alle partijen. Als gevolg daarvan werden PVV, VVD, NSC en BBB na afloop van de verkenning aangewezen om gezamenlijk inhoudelijke gesprekken te voeren.
Na de verkenningsfase start de informatiefase. Wilders droeg op 13 december Plasterk voor als informateur en zijn benoeming werd door de meerderheid van de fractievoorzitters ondersteund. De taak van de informateur is de onderhandelingen te begeleiden tussen een coalitie die het meest haalbaar lijkt. Doel is om te komen tot een conceptcoalitieakkoord waarin de hoofdpunten van het beleid voor de komende kabinetsperiode zijn opgenomen. Het werd voor Plasterk geen makkelijke klus vanwege de onenigheid over het waarborgen van de Grondwet en de democratische rechtsstaat. Overeenstemming over deze punten werd bereikt op 10 januari en een basislijn werd opgesteld. Nadat deze overeenstemming is bereikt, onderzoekt de informateur of er een reëel perspectief is op het bereiken van overeenstemming over verschillende onderwerpen. Belangrijke onderwerpen die daarbij spelen zijn migratie, bestaanszekerheid, klimaat en stikstof.
Nadat de betrokken fracties het eens zijn over de inhoud en instemmen met het coalitieakkoord, schrijft de informateur het eindverslag. Vervolgens volgt de formatiefase. De Tweede Kamer benoemt formeel een formateur, maar in de praktijk is dit vaak de beoogd minister-president. In deze fase onderhandelen de partijen over wie een bewindspersoon mag leveren voor welke portefeuille. De kabinetsformatie eindigt met de personele invulling en het constituerend beraad waar het eindverslag wordt opgesteld.
Op weg naar een nieuw kabinet in 2024
Plasterk heeft tijdens de formatie zowel de rol van verkenner als de rol van informateur omarmd. Voor deze taken is hij aangedragen en benoemd door de Tweede Kamer. Het is pas vanaf 2012 dat de Tweede Kamer de taak heeft om in te stemmen met wie de formatie in de verschillende stadia leidt. Tot 2012 was het de taak van de Koning(in) om een (in)formateur te benoemen. De rol van de verkenner bestond in de vorm van functionarissen die rapporteerden aan de Koning(in). Nu leggen de functionarissen, de verkenners en (in)formateurs verantwoording af in de Tweede Kamer in plaats van aan het staatshoofd. Deze verandering werd doorgevoerd om de formatie transparanter en democratischer te maken. Om dit op een controleerbare manier te kunnen doen, wordt de informateur door de Kamer gevraagd over de gang van zaken
Vlak voordat de eerste informerende fase werd afgesloten, besloot Omtzigt niet meer deel te nemen aan de onderhandelingen. De NSC-fractie wilde niet meer deelnemen aan een meerderheids- of minderheidskabinet. Dit vanwege vermeende achtergehouden informatie in de financiële documenten. Informateur Plasterk reageerde met kritiek op deze “verrassende zet” van Omtzigt. Omtzigt zou te weinig respect hebben voor het “Instituut informateur,” aldus de informateur. Toch bleef Plasterk na het opstappen van Omtzigt optimistisch en rondde zijn werkzaamheden als informateur af.
Op 12 februari overhandigde Plasterk zijn eindverslag aan Kamervoorzitter Martin Bosma (PVV). Zijn advies voor een nieuw kabinet is “een minderheidskabinet, gedoogd door de NSC-fractie, met vermelding van een zakenkabinet of extraparlementair kabinet als andere opties. Zijn advies voor een coalitie met NSC, PVV, BBB en VVD luidde: “gegeven de mededelingen van meerdere partijen dat zij een kabinet willen gedogen, merk ik het volgende op: het moge duidelijk zijn dat niet iedereen een kabinet slechts kan gedogen. Het is daarom zaak te onderzoeken welke vormen van samenwerking mogelijk zijn.” Zijn advies voor een nieuw kabinet is “een minderheidskabinet, gedoogd door de NSC-fractie, met vermelding van een zakenkabinet of extraparlementair kabinet als andere opties.”
De formerende partijen in debat
Naar aanleiding van het eindverslag van Plasterk werd op 14 februari een debat gehouden over zijn bevindingen. De Tweede Kamer gaf kritiek op de duur van de formatie, met discussies over het type kabinet dat gevormd moet worden. Hoe staan de formerende partijen nu in de formatie
Ondanks het vertrek van Omtzigt bij de onderhandelingen, blijft Wilders geloven dat de formerende partijen tot een oplossing kunnen komen. Hij ziet mogelijkheden voor een centrumrechts meerderheidskabinet. VVD-leider Yeşilgöz acht een extraparlementair kabinet als de meest logische optie; op voorwaarde van gelijke commitment van alle vier partijen met een programma-akkoord en duidelijke financiële kaders. In dit kabinet worden ministers aangesteld op basis van deskundigheid en kunnen zij taken uitvoeren zonder dat ze politieke verantwoording hoeven af te leggen aan het parlement. Het kabinet opereert dan min of meer onafhankelijk van de parlementaire meerderheid. Dit geldt vaak als een tijdelijke oplossing totdat er een meer stabiele politieke situatie ontstaan. Yeşilgöz merkt op dat dit nog nader onderzocht moet worden. “Er komt geen centrumrechts meerderheidskabinet,” aldus de VVD-leider, “maar de VVD is bereid ministers te leveren.”
Omtzigt steunt geen meerderheids– of minderheidskabinet met de PVV en pleit voor verkenning van meer partijen voor een extraparlementair kabinet. NSC herhaalt geen ministers te willen leveren aan een kabinet met PVV, BBB en VVD, en vraagt om een nieuwe informateur voor het verkennen van grote problemen zoals de energietransitie. BBB-leider Van der Plas vindt het onbegrijpelijk dat Omtzigt (NSC) het landsbelang niet voorop heeft gesteld, maar wil toch verder samenwerken. Haar voorkeur blijft een meerderheidskabinet, maar ze staat open voor andere vormen.
“Lastige opdracht”
Veel discussie kwam op gang naar aanleiding van het eindverslag en de duur van de formatie. Plasterk legde zijn functie als informateur neer. Wilders diende een motie in waarin hij Kim Putters, voorzitter van de Sociaal-Economische Raad (SER), voorstelde als opvolger van Plasterk. Nadat deze motie was aangenomen, gaf Wilders aan dat er nieuwe gesprekken moeten worden gevoerd met alle fractievoorzitters. Ook is het noodzakelijk dat er wordt geïnventariseerd aan welke regeringsvorm de formerende partijen hun voorkeur geven. Informateur Putters gaat komende weken verder uitzoeken hoe een extraparlementair kabinet geconceptualiseerd kan worden en hoe de verschillende partijen invulling geven aan een extraparlementair- of minderheidskabinet. Een “lastige opdracht,” aldus Putters, mede door het “ingewikkelde politieke landschap”. Verder vindt Putters het belangrijk om de komende weken alle partijleiders te spreken over nieuwe vormen en mogelijkheden van een kabinet.
Hoe nu verder?
Hoewel kabinetsformaties vanaf 2012 meer transparant en democratisch zijn vanwege de controleerbare rol van de Tweede Kamer, zijn het ook de formaties vanaf 2012 die de eerste twee plekken hebben behaald in de top drie langzaamste kabinetsformaties. Toch valt er weinig te voorspellen over de duur van formaties. Het extraparlementaire Kabinet-Drees uit 1948 slaagde erin om in een maand te formeren. De laatste twee kabinetsformaties staan in de top drie langzaamste formaties in de Nederlandse geschiedenis. Met alle vormen van regeringen die Nederland kent, hoeft het echter niet te betekenen dat ook de huidige formatie in deze top drie beland.