De Voorjaarsnota ligt in de Tweede Kamer en dat betekent dat de discussie over de staatsschuld en de uitgaven van het kabinet weer gevoerd gaat worden. Er wordt een koerswijziging ingezet, want na jaren van uitgeven is Nederland genoodzaakt om te bezuinigen. Het kabinet heeft namelijk te maken met een aantal forse tegenvallers. Zo ondersteunt het kabinet nu meer dan een jaar Oekraïne en zorgt de hogere asielinstroom voor budgettaire tegenvallers. In reactie op de inflatie hebben centrale banken hun beleidsrentes verhoogd, wat leidt tot hogere rente-uitgaven. Ook wordt in reactie op de conclusies van de parlementaire enquête over de gaswinning in Groningen geld uitgetrokken om recht te doen aan de getroffen bewoners in de aardbevingsgebieden. Een sombere boodschap, maar toch heeft Klimaat en Energieminister Rob Jetten een ambitieus plan gepresenteerd om de klimaatdoelstellingen voor 2030 en 2050 te halen. Zijn aanvullende klimaatpakket werd gelijktijdig met de Voorjaarsnota gepresenteerd. Het moment van publicatie impliceerde een link met de Voorjaarsbesluitvorming. Echter, het zwaartepunt van de voorgestelde lastenmaatregelen ligt in de periode ná 2024 (richting 2030). Voor zover maatregelen in 2024 van kracht worden lopen deze mee in de augustusbesluitvorming 2023, wanneer het kabinet een besluit over het lastenbeeld van 2024 neemt. Van de aanvullende klimaatplannen is nog weinig in de zojuist gepubliceerde Voorjaarsnota verwerkt. We kunnen in dat opzicht meer verwachten van de Prinsjesdag stukken in september 2023.
Duidelijkheid over het lastenbeeld en bezuinigingen laat dus nog even op zich wachten. Rob Jetten kan in de tussentijd voort maken met zijn aanvullende klimaatpakket, vanwege een goed gevulde spaarpot: het Klimaatfonds van €35 miljard. Dit fonds vormt voor de komende 10 jaar een aanvulling op de huidige Subsidieregeling Duurzame Energie (SDE++). Het fonds moet helpen om de benodigde energie-infrastructuur (elektriciteit, warmte, waterstof en CO2) aan te leggen, de groene industriepolitieke te verwezenlijken en de mobiliteit en de gebouwde omgeving te verduurzamen. Het aanvullende klimaatpakket en de maatregelen die daarin staan zullen voor een groot deel bekostigd worden via dit Klimaatfonds, wat inhoudt dat het spaarvarken van Jetten de kaasschaaf van Kaag ontloopt.
Met het pakket van Jetten maakt Nederland de benodigde inhaalslag om het CO2-reductie-gat, wat uit de meest recente Klimaat- en Energieverkenning bleek, te dichten. De maatregelen moeten garanderen dat de lusten en lasten zo eerlijk mogelijk worden verdeeld en de groene economie van de toekomst versterkt. De maatregelen zorgen voor een extra uitstootvermindering van circa 22 megaton, waarmee de doelstelling van 55%-60% minder CO2-uitstoot in 2030 ten opzichte van 1990 naar verwachting gehaald wordt. Het kabinet legt de nadruk op de uitvoerbaarheid van maatregelen en wil dat iedereen mee moet kunnen doen in de transitie. Om daarin te kunnen voorzien, treft het kabinet maatregelen om kwetsbare groepen beter te ondersteunen. Tevens kiest het kabinet voor maatregelen die het toekomstig, duurzame verdienvermogen van Nederland versterken. Daar liggen namelijk kansen voor bedrijven om voorop te lopen: met duurzame producten, circulaire productieprocessen of met innovatieve, klimaatvriendelijke toepassingen – de verdienmodellen van de toekomst.
De maatregelen met een prijskaartje van €28,1 miljard
De elektriciteitssector is in 2035 CO2-vrij. Om dit te bereiken wil het kabinet in 2030 3 gigawatt zonne-energie op zee gerealiseerd hebben, worden gascentrales omgebouwd voor het gebruik van waterstof en wordt een batterijverplichting voor zonneparken ingevoerd. De energie-intensieve industrie moet in 2040 netto klimaatneutraal zijn, daar zorgt het Europese emissiehandelssysteem voor. Met dit pakket wordt van de industrie een extra bijdrage gevraagd. Om dit te bereiken worden onder andere nieuwe energiebronnen en -dragers (zoals waterstof) opgeschaald. Het kabinet zet ook in op minder verbranding en meer recycling bij afvalverbrandingscentrales en voert het kabinet een verbod op fossiele warmte-opwekking in voor nieuwe en te vervangen industriële productie-installaties. Om de overgang naar een circulaire industrie te versnellen moeten vanaf 2027 oplopend alle plastics voor minimaal 25 tot 30% bestaan uit hergebruikt- of biomateriaal. Ook verhoogt het kabinet het ambitieniveau van de maatwerkafspraken zodat via deze route meer emissies bij de grootste uitstoters worden gereduceerd.
Verder moeten in 2050 alle gebouwen uitstoot- en aardgasvrij zijn. Om dit doel te halen trekt het kabinet de komende jaren extra geld uit voor de verduurzaming van woningen in kwetsbare wijken waar energie-armoede voorkomt en wil het kabinet met subsidie stimuleren dat er meer zonnepanelen op huurwoningen komen te liggen. Door normering stimuleert het kabinet dat er meer biobased wordt gebouwd. Voor bedrijventerreinen en mkb’ers ontwikkelt het kabinet een gerichte ontzorgingsaanpak. Ook voor mobiliteit wordt er geld uitgetrokken. In 2050 moet deze sector namelijk klimaatneutraal zijn. Het kabinet wil het aandeel elektrische auto’s voor werkverkeer laten groeien. Werkgevers worden geprikkeld om het gebruik van elektrisch auto’s, OV, of de fiets door werknemers te stimuleren. Om elektrisch rijden voor een grote groep Nederlanders snel aantrekkelijk te maken, subsidieert het kabinet de aanschaf van een tweedehands elektrische auto. Tegelijkertijd investeert het kabinet in extra laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen, zodat een snellere uitrol van elektrisch rijden ook echt mogelijk is in stad én regio.
Ook wordt de landbouw niet overgeslagen. Het kabinet zet namelijk in op een duurzame landbouw in 2050. Het kabinet kiest hiervoor één integrale aanpak waarbij de uitdagingen op het gebied van klimaat, milieu, water en stikstof via het landbouwakkoord en het nationaal programma landelijk gebied worden geadresseerd. Hiermee moet de taakstellende opgave van 5 megaton CO2-reductie in 2030 worden ingevuld. Ook heeft het kabinet met de sector afspraken gemaakt over versnelde verduurzaming van de glastuinbouw door de invoering van een CO2-belasting in combinatie met de uitrol van warmtenetten en subsidie (SDE++) voor de toepassing van warmtepompen.
Naast nieuwe plannen worden ook bestaande fiscale maatregelen aangepast om mensen te belonen die een bijdrage leveren aan de transitie naar een klimaatneutraal Nederland. De energiebelasting wordt aangepast zodat verduurzaming loont en vervuilers meer betalen. Er komt een nieuw verlaagd tarief voor een deel van het gasverbruik van huishoudens en een apart belastingtarief voor waterstof, dat lager is dan het tarief voor gas. Het kabinet schaft het fiscale voordeel voor kolen per 1 januari 2028 af en zal in de Miljoenennota voorstellen of, en zo ja hoe, resterende fiscale vrijstellingen voor fossiele energie kunnen worden afgebouwd.
Hoe nu verder?
De meeste aanvullende klimaatmaatregelen zijn budgettair dus nog niet in de Voorjaarsnota 2023 verwerkt, maar worden wel cijfermatig in de Voorjaarsnota weergegeven om een zo volledig mogelijk beeld te geven. Budgettaire verwerking en autorisatie door de Kamer zal op een later moment plaatsvinden. Pas na die autorisatie zullen de uitgaven daadwerkelijk een plaats krijgen in de begroting. De discussie in de Tweede Kamer over deze Voorjaarsnota zal snel gevoerd worden. Na het stellen van feitelijke vragen zal er op 8 juni een plenair debat plaatsvinden. Ook het aanvullende klimaatpakket is voer voor discussie in de Tweede Kamer. Met brede steun van coalitie en oppositie voor het voorstel van Kröger (GroenLinks) komt er een plenair debat over dit aanvullende pakket. Kröger heeft ook aangegeven in de eerstvolgende procedurevergadering van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (16 mei) een technische briefing aan te vragen ter voorbereiding op het plenaire debat. D66 zal tijdens deze procedurevergadering een feitelijke vragenronde aanvragen. De ambities zijn hoog, maar met mooie woorden alleen komen we er niet. De vraag is nu hoe al deze maatregelen uitgewerkt gaan worden. Dit zal samen en in overleg met de verschillende sectoren moeten gebeuren. De spaarpot kan dan wel bomvol zitten; geld kun je maar één keer uitgeven.