Column Hans van Cleef: Uitdaging Hermans: managen verwachtingen industriedoelen 2030

Vertragende juridische- en vergunningsprocedures helpen de energietransitie niet per se, meent Hans van Cleef. “Té hoge ambities stellen en steeds uitstellen van investeringen ook niet. Alleen samen komen we verder en kunnen we onze industrie in een internationaal speelveld concurrerend houden.”

Eind juni gaf demissionair minister Rob Jetten in een brief aan de Tweede Kamer aan dat de Delta Rhine Corridor een flinke vertraging oploopt. De Delta Rhine Corridor is een tracé waarin de buizen en kabels ten behoeve van de energietransitie moeten worden aangelegd. Het traject loopt door de provincies Zuid-Holland, Brabant en Limburg richting Duitsland, waarbij zo’n 1.400 landeigenaren betrokken zijn. Het vergt dus heel wat afstemming om bij de aanleg zo min mogelijk overlast te veroorzaken. Nu blijkt dat het toch niet realistisch is om alles tegelijk en op tijd aan te leggen.

Jetten gaf aan dat het project minimaal enkele jaren vertraging oploopt, waardoor het aanleggen van de waterstofinfrastructuur op z’n vroegst in 2032 gereed is in plaats van 2028. Andere modaliteiten (zoals CO2, ammoniak en gelijkstroom) zullen nog langer op zich moeten laten wachten. Er wordt nu gekozen voor een gezamenlijke ruimtelijke inpassing, zodat nog meer vertraging zoveel mogelijk wordt voorkomen. Het blijft dus één project in de planologische voorbereiding, maar de ontwikkeling van de verschillende soorten infrastructuur wordt gescheiden.

“Na netcongestie, lijkt het uitbreiden van de rest van de infrastructuur ook trager te gaan dan gehoopt”

Ten tijde van toch al veel nieuws over de achterstand van de Nederlandse industrie ten opzichte van hun internationale concurrentie, is dit opnieuw een fikse tegenvaller. Een bedrijf verduurzamen is al een grote opgave. Daarbij ben je ook afhankelijk van de hoeveelheid vraag naar je (nieuwe) groene product, én van de aanwezigheid van de benodigde infrastructuur. Diverse bedrijven en instanties – zoals Havenbedrijf Rotterdam, de NVDE, de VEMW en Chemelot – noemden de aankondiging ‘teleurstellend’, of waren op z’n zachtst gezegd ‘onaangenaam verrast’.

Het kabinet Rutte IV heeft de lat hoog gelegd, met ambities voor Nederland – en de Nederlandse industrie – die vooruitlopen op de Europese doelen. Nadat eerst al bleek dat het uitbreiden van ons elektriciteitsnet veel trager gaat dan gehoopt – met netcongestie als gevolg –, lijkt hetzelfde te gaan gelden voor een deel van de overige infrastructuur. Een belangrijke oorzaak voor het ontstaan van langere doorlooptijden bij de aanleg van de infrastructuur ligt besloten in de vergunningprocedures. Meer inspraak, minder risico-acceptatie en stikstofbeleid; deze maatschappelijke wensen lijken haaks te staan op de ambitie de energietransitie te versnellen.

“Zonder infrastructuur is het onmogelijk om de doelen te halen”

De uitdaging is daarmee des te groter voor de nieuwe minister voor Klimaat en Groene Groei, Sophie Hermans. Zij staat voor de uitdaging om de bouw van de cruciale infrastructuur alsnog te versnellen willen de klimaatdoelen voor de industrie niet in gevaar komen. Iets dat overigens niet alleen de energietransitie dient, maar ook de leveringszekerheid. Geen overbodige luxe in de huidige gespannen geopolitieke verhoudingen. Tot slot zorgt het voor een betere concurrentiepositie voor onze eigen industrie.

Er zullen hoge boetes worden opgelegd aan de industrie als zij de doelen niet halen. De vraag die straks rijst, is of bedrijven verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor het niet halen van de doelen, als dit vooral het gevolg is van het ontbreken van de benodigde infrastructuur. Of zouden de claims linea recta naar Den Haag kunnen? Bedenk dat de bedrijven tijdens de klimaatonderhandelingen van 2018 al uitdrukkelijk waarschuwden voor het risico dat de overheid de infrastructuur niet op tijd op orde zou hebben. Mocht de industrie ondanks deze ‘force majeure’ toch de kop van jut worden, dan zal dat zijn weerslag hebben op de investeringsbereidheid van in het buitenland gevestigde hoofdkantoren.

“Zijn doelen té ambitieus, dan is een reality-check nodig”

Mocht een versnelling van de realisatie van de infrastructuur tóch onhaalbaar blijken op korte termijn, dan rijst de vraag of het nog mogelijk is om deze doelen te halen. In het kader van verwachtingenmanagement is het zaak om dit dan zo snel mogelijk vanuit het kabinet kenbaar te maken. De verwachtingen zijn immers hoog gespannen en de druk om juist nog verder te versnellen wordt gevoeld. Als het halen van de 2030 doelen echter niet meer realistisch is, dan is het ook fair om daar eerlijk over te zijn. Meer en meer organisaties geven aan dat het halen van de doelen steeds lastiger, zo niet onmogelijk, is. Een reality-check van de Nederlandse doelen zou dan op zijn plaats zijn.

Een vergelijkbare beweging zagen we vorige week komen van de Europese Rekenkamer. Zij gaven aan dat de plannen rondom de grote rol van waterstof van de Europese Commissie te ambitieus blijken. Rekenkamerlid Stef Blok riep op tot een reality-check. De doelen waren te ambitieus, niet goed onderbouwd, en vooral gedreven door politieke wil in plaats van grondige economisch analyses. Niet alleen was er volgens de Europese Rekenkamer te weinig coördinatie tussen de Europese Commissie, de lidstaten en het bedrijfsleven, ook stellen projectontwikkelaars investeringen uit vanwege gebrek aan vraag én aanbod.

“Alles hangt met elkaar samen”

De mislukte aanslag op voormalig president Trump deed mij denken aan het spreekwoord ‘Iemands oor boren’. Het spreekwoord betekent ‘iemand tot luisteren nopen’. En dat leek te gebeuren. Gelukkig bleef de aanslag immers beperkt tot een beschadiging aan Trump’s oor. En voor een moment sloegen Biden en Trump beiden een verzoenende toon aan, en vroegen om eenheid. Een dialoog. Samen gaan voor het goede voor het land. Voor de energietransitie is dit niet anders. Ook deze kan je niet succesvol voltooien zonder goed samen te werken. Alles hangt immers met elkaar samen.

Het is tijd voor minister Hermans om partijen snel bij elkaar te brengen en verwachtingen te managen. Voor alle betrokkenen geldt dat het goed is om naar elkaar te luisteren. Ambitieuze plannen neer te leggen, er vol voor te gaan, maar deze ook bij te stellen indien dit nodig is. Dat moet dan door alle betrokkenen beloond worden met meedenken en meewerken in hoe dingen sneller en beter kunnen. Vertragende juridische- en vergunningsprocedures helpen de energietransitie niet per se. Té hoge ambities stellen en steeds uitstellen van investeringen ook niet. Alleen samen komen we verder en kunnen we onze industrie in een internationaal speelveld concurrerend houden.

Deze column was sinds 26 juli te lezen op www.energiepodium.nl en is geschreven op persoonlijke titel.

Verder lezen?

Neem contact op met Hans van Cleef of Bart van der Pas om de volledige Marktupdates te ontvangen.