Maar… of dat nu per se goed nieuws is, vraagt Hans van Cleef zich af. “De afgelopen weken stonden de kranten opnieuw vol met berichten die op z’n minst zorgwekkend zijn. Steeds meer bedrijven ondervinden de gevolgen van het kabinetsbeleid van de afgelopen jaren. Sturen op CO2-reductie zonder de juiste instrumenten en voldoende zicht op een positief resultaat, leidt onherroepelijk tot steeds minder investeringen in Nederland. De (Nederlandse) CO2-doelen kan je halen door verduurzaming of door verplaatsing. Hoewel het kabinet zegt in te zetten op het eerste, lijkt het tweede steeds waarschijnlijker.”
Afgelopen week gaf EP NL aan dat zij hun gasgestookte energiecentrale – centrale Rijnmond (800 MW) – in Rotterdam waarschijnlijk gaat sluiten. Door de groei van zon- en windenergie neemt het aantal draaiuren van gascentrales drastisch af. Dit houdt in dat de kosten die gemaakt worden om de centrale veilig in bedrijf te houden, in een steeds kortere periode moeten worden terugverdiend. EP NL wil niet langer speculeren. Het is namelijk steeds onzekerder of de hoogte van de elektriciteitsprijs, op díe momenten dat de gascentrale aan het werk moet, voldoende is om de kosten te dekken en tot enig rendement leidt. Een afweging die de overige eigenaren van gascentrales vanzelfsprekend momenteel ook aan het maken zijn.
Een ander signaal kwam van de Gunvor-raffinaderij in Rotterdam. Ogenschijnlijk een kort berichtje over een kleine raffinaderij die om economische redenen de productie opschort. Maar ook hier zit een veel complexer verhaal achter. De laatste jaren zagen we steeds meer raffinaderijen worden bijgebouwd in het Midden-Oosten en in Azië, met name China. De raffinaderijen in China bedienen vooral de lokale markt. Die in het Midden-Oosten leveren producten over de hele wereld. Deze grondstofrijke regio is steeds meer tot de conclusie gekomen dat zij de ruwe grondstof (olie en gas) kunnen exporteren, maar ook zelf kunnen verwerken tot goed-te-verhandelen producten. Daarmee voldoen ze aan een stijgende behoefte naar deze producten nu er in het westen groeiende druk is op vergelijkbare raffinaderijen als gevolg van de bijkomende CO2-uitstoot.
Deze toename van concurrentie geeft extra druk op de raffinaderijen in Europa, en dus ook in Nederland. Raffinaderijen die het in Nederland sowieso al lastig hebben als gevolg van de hogere kosten (lees belastingen en heffingen) in Nederland ten opzichte van de ons omringende landen. De keuze van Gunvor om de raffinaderij stil te leggen is een verklaarbare, maar geeft tevens te denken over de afwegingen die gemaakt worden in de bestuurskamers van de andere raffinaderijen. Ook hier spelen dezelfde afwegingen in een internationaal speelveld met grote onderlinge verschillen.
Dit soort nieuwsberichten past in een bredere trend van de laatste tijd. Bij een groot deel van de industrie staat het water aan de lippen en staan rendementen flink onder druk. Iets dat voor commerciële ondernemingen niet te lang moet duren, zeker niet als het internationale ondernemingen betreft. Zij hebben de keuze om hun investeringen ook in andere locaties (landen) te doen. De druk op de investeringen in verduurzaming in Nederland is het directe gevolg van het kabinetsbeleid van de afgelopen jaren. Hoewel reeds eerder ingezet, komen de gevolgen nu steeds meer tot uiting.
Nederland had een mooi gebalanceerd pakket aan instrumenten uit het energie- en klimaatakkoord. Aan de ene kant werden met behulp van subsidies en belastingvoordelen investeringen gestimuleerd. Daar tegenover stond een nationale CO2-heffing die ervoor zorg moest dragen dat de investeringen ook daadwerkelijk zouden worden uitgevoerd. Kortom, een wortel en stok. Inmiddels is er flink aan gesleuteld en is het pakket uit balans geraakt. Met onder andere significante veranderingen aan de volume correctieregeling, de SDE++ en de indirecte kostencompensatie, maar het in stand houden of zelfs verhogen van de heffingen en belastingen, is het pakket volledig uit balans gebracht.
De klimaatdoelen halen we volgens mij wel. Maar helaas niet als gevolg van een verduurzamingsslag vanuit de industrie, maar door de-industrialisatie als gevolg van ons klimaatbeleid. Iets dat misschien positief klinkt, maar dat om diverse redenen niet is. Niet voor het verdienvermogen van Nederland, niet voor onze welvaart en werkgelegenheid, en ook niet vanuit klimaatoptiek. Dit leidt immers tot het verplaatsen van activiteiten, en daarmee de bijkomende uitstoot. Wie dan zegt dat het goed is voor de opbouw van ‘de nieuwe duurzame industrie’ zou zich moeten afvragen hoe groot de bereidheid zal zijn om daarin wel te investeren. Immers, op het moment dat gemaakte afspraken blijkbaar geregeld eenzijdig veranderd kunnen worden, wijzigt de business case ook steeds.
Investeringen, in welke vorm dan ook, zijn gebaat bij een sluitende business case. Dit rust op een gebalanceerde afweging tussen risico’s en opbrengsten. Maar de opbrengsten komen steeds verder onder druk te staan als gevolg van hogere kosten en lagere marges. Daarnaast nemen de risico’s toe. Naast de ‘bekende’ marktrisico’s, zijn de zogenoemde regulatory risks – oftewel beleidsrisico’s – in Nederland ook steeds lastiger in te schatten. En dat in een land dat altijd hoog scoorde qua politieke betrouwbaarheid.
Alleen al vanwege strategische overwegingen – in deze tijd met veel geopolitieke onrust – kan het op z’n minst verstandig zijn om sommige typen bedrijven in Nederland/Europa te houden. Om de doelen te halen op basis van de juiste redenen (verduurzaming in plaats van verplaatsing), zou de oproep richting het kabinet mijns inziens sterker moeten klinken. Het pakket terug in balans brengen en bedrijven helpen te verduurzamen is misschien een minder populistische oplossing. Maar wel een die zorgt dat we de bedrijven die de energietransitie uiteindelijk moeten realiseren aan boord houden.
Op het moment dat we de producten die we in Nederland en Europa niet meer hier maken maar importeren, stijgt de van CO2 elders (minstens) net zo snel als die bij ons daalt. De afgelopen jaren hebben we, met het verplaatsen van veel industriële activiteiten naar lageloonlanden, al een flink deel van onze uitstoot geëxporteerd. Laten we niet volledig afhankelijk worden van import, de kennis (vanwege strategische en economische redenen) hier houden, en daarmee ook investeren in het behouden van industriële activiteiten. Liever investeren in een duurzame/verduurzaamde industrie in Nederland, dan de doelen halen op basis van een verkeerde uitwerking van het goedbedoelde beleid.
Deze column was sinds 11 december te lezen op www.energiepodium.nl en is geschreven op persoonlijke titel.